Theo Meder
In graancirkelkringen : Een etnologisch onderzoek naar verhalen uit de grenswetenschap
Amsterdam University Press, 2006. 416 p.
ISBN 9789053568385
€ 12,50
Je komt het onderwerp graancirkels in de media de laatste jaren nauwelijks meer tegen. Dat was tien jaar geleden anders. Toen was het een nieuw fenomeen. Enerzijds was het een controversiëel onderwerp, waarbij de één het zag als bewijs voor ufo’s en ‘aliens’ en de ander als mensenwerk, een geslaagde grap die de lichtgelovigheid van de mens laat zien. Anderzijds waren de graancirkels wel een onweerlegbaar, voor iedereen (middels foto’s) waarneembaar feit van een vaak intrigerende schoonheid.
Hoewel er oudere waarnemingen zijn gedocumenteerd, nam het fenomeen vanaf eind jaren tachtig een grote vlucht, met een piek tussen 1994 (ruim 200 waarnemingen) en 2000 (150). Sindsdien neemt het langzaam weer af. Goed, op internet is er een heleboel over te vinden en in de loop der jaren zijn er veel interessante en minder interessante boeken over gepubliceerd, waaronder zelfs één bij Vrij Geestesleven (Rudi Klijnstra: In de ban van de cirkel : Graancirkels in de lage landen, 2000).
In 2006 verscheen er een apart boek over het onderwerp: In Graancirkelkringen : Een etnologisch onderzoek naar verhalen uit de grenswetenschap, geschreven door Theo Meder en gepubliceerd door de Amsterdam University Press. De auteur is onderzoeker bij het Meertens Instituut (ja, het Bureau van Voskuil), publiceerde eerder over Nederlandse volksverhalen in heden en verleden en dat verklaart de ondertitel van het boek. Uit de inleiding:
“Omdat ik een project wilde doen op het snijpunt van moderne religieuze cultuur en vertelcultuur, kwam ik weer bij de graancirkels terecht. Het voordeel van graancirkels boven verhalen van paragnosten, spiritisten en channelers is dat graancirkels in ieder geval […] echt zijn: ze liggen ieder jaar zichtbaar en tastbaar in het veld. Wat mij vooral boeit aan het fenomeen zijn de verhalen die mensen erover vertellen, en de betekenissen die ze aan graancirkels toekennen, en welke plaats deze verhalen in hun leven innemen.”
En uit het laatste samenvattende hoofdstuk (met de veelzeggende ondertitel Over de irrelevantie en onbeantwoordbaarheid van de waarheidsvraag):
“Toen ik in 2001 aan mijn onderzoek begon (dat tot 2005 duurde, HB), was ik er vast van overtuigd dat alle graancirkels mensenwerk waren – en dat ik dat desnoods zou kunnen bewijzen ook. […] Gaandeweg raakte ik dieper verzeild in het graancirkelwereldje. […] Ik werd lid van de DCCCS om van binnenuit veldwerk te kunnen doen, en raakte nog dieper onder de indruk van de verhalen die ik daar te horen kreeg. […]
Na het schrijven van dit boek ben ik persoonlijk weer nagenoeg op mijn oude uitgangspunt aangeland: wat ligt er nu meer voor de hand dan dat graancirkels door mensen gemaakt worden? Maar het zaad van de twijfel is voorgoed gezaaid, en ik wissel mijn huidige visie meteen weer in als er onomstotelijk bewijs op tafel komt. […] Wetenschappelijk gezien is de waarheidsvraag ten aanzien van graancirkels even onbeantwoordbaar als de waarheidsvraag naar het bestaan van God. Wie erin gelooft, aanvaardt de ‘waarheid’. Van de tienduizenden graancirkels die er op aarde al verschenen zijn, is onmogelijk te bewijzen dat ze allemaal door mensenhanden vervaardigd zouden zijn.”
Is dit allemaal door mensen(handen) gemaakt?
Daartussen heeft de lezer dan gedurende zo’n ruim 300 bladzijden op onderhoudende wijze kennis kunnen nemen van alle aspecten van het onderwerp en van de zeer diverse mensen die zich op velerlei manieren met het onderwerp bezig houden. En van de verhalen die ze vertellen. En daarmee is het boek eigenlijk interessant voor elke boeken- en dus verhalenliefhebber.
Ook aardig is: aanvankelijk kostte het boek ruim € 40, maar de uitgever heeft de prijs verlaagd naar € 12,50!
Herman