Ekkehard Meffert
Die Zisterzienser und Bernhard von Clairvaux : Ihre spirituellen Impulse und die Verchristlichung der Erde
Verlag Engel, 2010. 360 p.
ISBN 978-3-927118-21-8
€ 59,50
Ekkehard Meffert (1940) schreef eerder interessante monografieën over Nicolaus Cusanus (filosoof/theoloog, 1401-1464), Carl Gustav Carus (arts en natuuronderzoeker, 1789-1869) en Mathilde Scholl (grande dame uit de begintijd van de antroposofie, 1868-1941).
In dit nieuwe boek beschrijft hij hoe hij, 18 jaar oud en werkend op een schapenfarm in Yorkshire, tijdens een wandeling stuit op de ruïnes van de cisterciënzer abdij Fountains Abbey. De betovering die hij hier ervoer leidde tot een levenslange belangstelling, die uiteindelijk tot dit boek heeft geleid.
De Cisterciënzer orde werd gesticht in 1098 in Citeaux/Bourgondië maar werd vooral bekend door de invloed van Bernard van Clairvaux (1090-1153). De stichting was een reactie op de vervlakking van het kloosterleven in de Franse Benedictijner kloosters, m.n. Cluny. Binnen een halve eeuw had de orde zich middels honderden kloosters verspreid over heel Europa, van Polen tot Ierland en van Zweden tot Zuid-Spanje. De nadruk in het werk (labora, naast het gebed, ora) lag vooral in het bewerken van de aarde.
Uit het voorwoord: “Der Zisterzienser-Orden ist zweifellos derjenige Orden, der die stärkste Erd- und Raumverbundenheit aufweist. Das gilt nicht nur für seinen räumlichen Ausbreitungsprozess, nicht nur für seine sorgfältig ausgewählten, spezifischen Klosterstandorte, nicht nur für die innere Raumorientierung der Klosteranlagen, sondern vor allem auch für seinen kolonisatorischen Umgang mit der Erde und ihren Lebenskräften.
An den von den Zisterziensern geschaffenen Standorten und Kulturlandschaften haben durch Jahrhunderte hindurch Mönche an der Erde gearbeitet, diese verwandelt, und sie haben dort gebetet. Es sind “sakrale Orte” geworden. […]
Ein übergeordnetes Motiv ist das Aufzeigen der besonderen Beziehung des Zisterzienser-Ordens zur elementarischen Welt, d.h. zur Erde, Wasser, Licht und Leben sowie deren Ordnungszusammenhänge wie z.B. Klang und Raumproportionen. Diese sind Ausdruck der Lebenskräfte der Erde selbst, denen die Zisterzienser durch ihre christliche Spiritualität verbunden sind.”
Meffert concentreert zich op de eerste anderhalve eeuw, de bloeitijd, waarin de oorspronkelijke impulsen nog duidelijk zijn. Naast de historische aspecten en de gestalten van de grondleggers Stephan Harding en Bernard van Clairvaux, gaat hij ook uitgebreid in op de verschillende aspecten (architektuur, geomantie) van de kloosterbouw. Het boek is verder rijk geïllustreerd met fraaie kleurenfoto’s. Alleen een register ontbreekt helaas.
Herman Boswijk